SQL

SQL staat voor Structured Query Language. SQL is een programmeertaal die wordt gebruikt om te communiceren met relationele databases. SQL-instructies worden gebruikt om taken uit te voeren, zoals het bijwerken van gegevens in een database of het ophalen van gegevens uit een database.

De meeste databases gebruiken SQL, maar veel daarvan hebben ook hun eigen extensies om opdrachten uit te voeren die alleen voor een specifieke database kunnen worden gebruikt. Desondanks kun je met de standaard SQL-instructies - SELECT, INSERT, UPDATE, DELETE en CREATE (de instructies worden in hoofdletters geschreven) - vrijwel alles met elke database doen.

Wat kun je doen met SQL?

Zoals eerder vermeld, is het een programmeertaal die wordt gebruikt om te communiceren met relationele databases. Met SQL is het mogelijk om de database op verschillende manieren te query'en met Engelstalige verklaringen. Het wordt gebruikt op websites voor backend gegevensopslag en -verwerking (Facebook gebruikt bijvoorbeeld ook SQL).

Naast Facebook kun je ervan uitgaan dat SQL ook binnen andere toepassingen wordt gebruikt, zoals muziek- en bank-apps en andere sociale mediaplatforms. SQL is de meest gebruikte databasetaal en kan worden gebruikt voor vrijwel elke toepassing waarin relationele gegevens moeten opgeslagen.

Query's binnen SQL worden gebruikt om gegevens uit de database te halen, maar de efficiëntie van de query's varieert. Zoals eerder vermeld, hebben veel databases hun eigen systeemspecifieke extra extensies, wat de efficiëntie van SQL-query's vermindert.

SQL-instructies

De standaardinstructies zijn SELECT, INSERT, UPDATE, DELETE en CREATE.

Zonder SQL is het vrijwel onmogelijk om door een grote database te gaan en te vinden wat je zoekt; het zou veel langer duren. Met SELECT is het mogelijk om gegevens op een tabel- en kolomtype te selecteren. Dit identificeert onmiddellijk datasets die voldoen aan de zoekcriteria.

Soms heb je nieuwe informatie die je aan de database wilt toevoegen. Met INSERT is het mogelijk om nieuwe informatie aan tabellen toe te voegen. Net als bij SELECT is het mogelijk om meerdere kolommen te kiezen om gegevens in te voeren.

De UPDATE-instructie wordt gebruikt om een of meer records in de database bij te werken. Het is mogelijk om alle rijen tegelijk bij te werken of een voorwaarde te gebruiken om alleen een subset te wijzigen.

Met de DELETE-instructie kun je bestaande records in een tabel verwijderen. Dit kunnen ook rijen zijn en kunnen ook voldoen aan specifieke criteria.

De CREATE-instructie wordt gebruikt om een nieuwe database of tabel te creëren. CREATE DATABASE om een nieuwe database te maken en CREATE TABLE om een nieuwe tabel in de nieuwe (of bestaande) database te maken.

SQL vs NoSQL

SQL (Structured Query Language) en NoSQL (Not Only SQL) zijn twee soorten databasebeheersystemen. SQL is een traditioneel relationeel databasebeheersysteem, terwijl NoSQL een niet-relationeel of gedistribueerd databasebeheersysteem is.

Het belangrijkste verschil tussen de twee is de manier waarop ze met gegevens omgaan. SQL databases slaan gegevens op in tabellen en het schema definieert de relaties tussen de tabellen. NoSQL databases gebruiken daarentegen geen schema en slaan gegevens op verschillende manieren op, waaronder documentgebaseerd, key-value paren, graph databases en column-family stores.

Elke type database heeft zijn eigen voordelen en nadelen, en de keuze voor een databasesysteem hangt af van de specifieke behoeften van de applicatie. SQL-databases worden over het algemeen gebruikt voor applicaties die complexe queries en gestructureerde gegevens vereisen, terwijl NoSQL-databases ideaal zijn voor applicaties met grote volumes ongestructureerde of semi-gestructureerde gegevens.