De belangrijkste software die op een computer draait, is het besturingssysteem. Het beheert het geheugen en de processen van de computer, evenals alle software en hardware. Het maakt ook communicatie met de computer mogelijk zonder dat je de taal ervan hoeft te kennen.
Toepassingen gebruiken het besturingssysteem door diensten aan te vragen via een gedefinieerde application programming interface (API). Gebruikers kunnen rechtstreeks met het besturingssysteem communiceren via een gebruikersinterface (UI). Zonder een besturingssysteem is een computer in wezen nutteloos.
Wanneer we kijken naar alle taken die een besturingssysteem uitvoert, zijn er drie essentiële hoofdtaken: het biedt een gebruikersinterface (via een CLI of GUI), start en beheert applicaties (applicatiebeheer) en maakt hardware beschikbaar voor apps (apparaat beheer).
Om met je computer te kunnen communiceren, heeft deze een gebruikersinterface nodig. De gebruikersinterface stelt gebruikers in staat om de onderliggende hardware binnen een besturingssysteem te configureren en probleemoplossend werk te verrichten.
De twee belangrijkste typen UI zijn CLI en GUI.
Via de CLI communiceren gebruikers met een systeem of applicatie door tekst in te typen. Deze tekst kan bestaan uit opdrachten en parameters die betrekking hebben op specifieke taken. Het systeem reageert op de tekst, en de gebruiker kan vervolgens op de volgende opdrachtregel typen die verschijnt.
Door deze interactie van opdracht en reactie kan de gebruiker een reeks opdrachten geven die door het systeem of programma worden uitgevoerd.
De CLI wordt voornamelijk gebruikt door geavanceerde gebruikers en systeembeheerders.
De GUI biedt een visuele interface op basis van pictogrammen en symbolen, waar gebruikers computertaken kunnen uitvoeren door menselijke acties. Hardware zoals touchpads/trackpads, aanraakschermen en muizen zijn nodig voor deze acties.
De GUI wordt door bijna elke gebruiker gebruikt.
Een besturingssysteem beheert het starten en beheren van elke applicatie. Voorbeelden van taken die hieronder vallen zijn het delen van meerdere processen/draadjes, het vrijmaken van voldoende geheugen zonder andere processen te blokkeren, en het correct detecteren en afhandelen van foutmeldingen. Andere taken zijn:
Bepalen in welke volgorde applicaties moeten draaien.
Verwerken van invoer/uitvoer (I/O) naar en van aangesloten hardwareapparaten.
Taken toewijzen aan externe apparaten.
Een besturingssysteem is verantwoordelijk voor het identificeren, configureren en bieden van algemene toegang tot applicaties voor de onderliggende computerhardware. Dit stelt je in staat om bijvoorbeeld je muis en toetsenbord te gebruiken.
Alle systemen zijn in wezen hetzelfde, maar er zijn verschillende systemen die voldoen aan verschillende hardware- en gebruikersbehoeften.
Een algemeen besturingssysteem is een systeem dat bedoeld is om verschillende applicaties op verschillende hardware te draaien, zodat een gebruiker een of meer applicaties of taken tegelijkertijd kan uitvoeren.
Mobiele besturingssystemen, zoals iOS en Android, zijn ontworpen om te voldoen aan de unieke behoeften van mobiele apparaten zoals smartphones en tablets. Deze besturingssystemen leggen de nadruk op efficiënte prestaties, gebruikersresponsiviteit en aandacht voor dataverwerkingstaken.
Een embedded besturingssysteem voert slechts één belangrijke taak uit, zodat het besturingssysteem is afgeslankt en zich richt op zowel prestaties als veerkracht. Het OS moet snel draaien, niet vastlopen en alle fouten netjes afhandelen om onder alle omstandigheden te blijven functioneren. In de meeste gevallen wordt het besturingssysteem geleverd op een chip die in het apparaat zelf is ingebouwd.
Hieronder staan enkele voorbeelden van besturingssystemen:
Windows, macOS en Linux zijn voorbeelden van algemene besturingssystemen.
iOS en Android zijn voorbeelden van mobiele besturingssystemen.
Geldautomaten en vliegtuigsystemen bevatten embedded besturingssystemen.
Een besturingssysteem (OS) is een softwareprogramma dat computerhardware en -softwarebronnen beheert en gemeenschappelijke diensten biedt voor computerprogramma's.
Er zijn verschillende types besturingssystemen, waaronder Windows, macOS, Linux, Unix en Android.
Een 32-bits besturingssysteem kan slechts tot 4GB RAM aan, terwijl een 64-bits besturingssysteem meer dan 4GB RAM kan aan. Een 64-bits besturingssysteem kan ook 32-bits applicaties draaien, maar een 32-bits besturingssysteem kan geen 64-bits applicaties draaien.
Ja, het is mogelijk om meerdere besturingssystemen op één computer te installeren. Dit staat bekend als dual-booting.